

Projects
These canvases are sewn by women in Ukraine, made from unused remnants from curtain shops.
Since the invasion, my art has taken on a new dimension, as everything now revolves around: everyone does what they can, and everyone plays their role.
Art has become a powerful means for me to contribute.
Life Force
Life Force, one of my works, captures my feelings and insights surrounding the invasion. This canvas is available by invitation as a source of strength for Ukrainians and for events and exhibitions to keep attention on the situation in Ukraine alive...
With Love
This is a participatory art project in which anyone who wants to can contribute based on the belief that the intention put into the craft is of great value. Each participant adds something to the design, which is ultimately divided into small pieces. Together, we continue to envision the future of Ukraine as we love it, even for those who cannot do so temporarily...
Art in the wartime ?
To introduce ‘why and for whom’ this project exists, and to explain the role of art, even, or perhaps even more so during wartime, I’d like to share this (shortened) message:
Blog
Since the very first morning of the invasion, I have been writing about the lives of four women and their loved ones in Ukraine.
These stories show how the war affects their everyday lives.
By focusing on the personal, the larger context becomes tangible.
It’s important that these people are heard and seen is my contribution.
Through my blog, I share their experiences, and along with the artwork 'Life Force,'
I am available as a speaker to tell the stories behind the war.
I raise money for these women so that they can use it where it is most needed—from pasta to cruise missiles.
Their voice, their choice.
“Ik ben niet alleen een overlever. Ik ben ook gewoon: Roos.”
Voor het doek dat ik maak voor de AYA -lounge van het Radboud UMC spreek ik met vijf mede-AYA’s: jongvolwassenen die kanker hebben of hebben gehad. Hun silhouetten verwerk ik in het kunstwerk, dat een collectieve verbeelding wordt van kracht en kwetsbaarheid. De portretten en verhalen komen rondom het doek te hangen — om te laten zien wie er schuilgaat achter elk silhouet. Bij zulke projecten wacht je meestal tot het moment van onthulling. Maar nu niet. Samen met Roos van Dijk heb ik besloten haar verhaal nú te delen. Omdat ze op dit moment een open, actieve crowdfund heeft voor een behandeling die haar hoop geeft. Het geeft tegelijk een inkijkje in de gesprekken die aan de basis liggen van dit doek. De link vindt u onder aan het verhaal. ‘Ik was 29 en net afgestudeerd aan de kunstacademie. Ik schilderde, exposeerde. De wereld lag aan mijn voeten. En toen kwamen de zwarte vlekken, steeds vaker. Soms werd het twintig seconden zwart voor mijn ogen. Ik dacht dat het kwam door de TL-verlichting in het atelier. Ik werkte lange dagen, was moe. Mijn huisarts zei: “Je bent jong, het is stress. Je studeert af, dat is spannend.” Ik zei: “Mijn vader is overleden aan een hersentumor.” “Nee joh,” zei ze. “Dat is het niet.” Maar de vlek in mijn rechteroog bleef. Dus ik ging tóch naar de oogarts. Die schrok. “Hoe ben je hier gekomen?” vroeg hij. “Je mag niet meer fietsen. Je moet meteen naar het ziekenhuis.” Een MRI liet zien: een gliotumor, die als netwerk door het hersenweefsel groeit en niet volledig te verwijderen is. Ik werd opgenomen, ’s nachts overgeplaatst — ze waren bang dat ik in coma zou raken. Toen volgde mijn eerste operatie. Die ging niet zonder gevolgen. Sindsdien ben ik aan beide ogen links blind. Mijn hersenen vullen het deels aan, maar ik zie als door oogkleppen. Na de operatie volgden een jaar chemo en iedere drie maanden een MRI. Wonder boven wonder: de tumor bleef vierënhalf jaar stabiel. Ik maakte een bucketlist. Daarop stond: een hond nemen. Mijn zus fokt honden. Zij gaf me Britta. Dat is gek met een levensprognose van minder dan een jaar, maar ik wist: dit brengt me naar het licht. Ze is mijn vriendin. Ze zorgt dat ik naar buiten moet en niet binnen blijf met paniekaanvallen. Ik was veranderd. Ik had epilepsie gekregen — eerst heftig, later afgezwakt tot sensorische aanvallen: tintelingen in mijn arm, gezicht, been. Ik was snel overprikkeld, niet meer belastbaar. Werken lukte niet meer; ik kreeg een bijstandsuitkering. Ik leerde: ik hoef niet meer alles te kunnen. Ik ben zachter voor mezelf geworden. Ik mediteer nu twee keer per dag twintig minuten. Na elke sessie buig ik voor mezelf en zeg: “Je bent een goed mens dat je dit hebt gedaan.” Mijn relatie hield het niet. Hij kon het feit dat ik terminaal was verklaard emotioneel niet aan en stootte mij af. Na drie jaar alleen besloot ik: ik wil toch weer daten. Maar wanneer vertel je dat je kanker hebt? Ik besloot: bij date drie. Dan hebben ze ook de rest van mij gezien. Zo ontmoette ik Chris. Ik zei: “Blijf niet bij me. Ik ga je alleen maar ellende geven.” Hij zei: “Ik wil jou. Ik ga je niet wegduwen.” We zijn nu twee jaar samen en wonen anderhalf jaar samen. Hij is een geweldige man; zorgzaam, betrokken. Hij neemt vrij op scan-dagen. Ikzelf was twintig jaar vegetariër, maar eet door Chris nu ook vegan. De prijs van het dierenleed is me nog steeds te hoog. Ik eet alleen eieren op doktersadvies. In augustus 2023 kwam de tumor terug: graad 4, op meerdere plekken. Eerst kreeg ik weer chemo, maar die werkte niet. De ene arts vond bestralen essentieel, de ander zei dat dat niet kan en wilde opereren. Ik zat klem. Ik koos voor de operatie — een ‘wakkere’ hersenoperatie, zodat ze konden controleren of ik niet verlamd raakte. Sindsdien is het contact met de linkerzijde van mijn lichaam verstoord. De operatie had zijn werk gedaan, maar het inoperabele groeide toch door. Na drie maanden bestralen bleek dat ook niet te helpen. Dus weer chemo. Ik had geen tijd meer om af te wachten of het nu zou aanslaan. Ik ging op zoek naar andere manieren. Via mijn moeders fysiotherapeut hoorde ik over Arcadia, een alternatieve kliniek in Duitsland. We begonnen een crowdfunding. Wat er toen gebeurde, overtrof alles. Binnen een week haalden we twintigduizend euro op — van oude bekenden, mensen die ik veertien jaar niet had gesproken, volstrekte vreemden, anonieme giften van 500 euro. Ik was zó ontroerd. Zoveel liefde. Zoveel verbondenheid. Ik dacht: ik ben niet alleen. Tijdens een meditatie voelde ik het: “Ik ben dankbaar voor mijn kanker.” Niet omdat ik ziek ben, maar omdat het me heeft laten zien hoeveel liefde er om me heen is. Zonder deze ziekte had ik dat nooit geweten. In Duitsland kreeg ik twee weken lang intensieve, liefdevolle behandeling: hoge doses vitamine C via infuus, lokale hyperthermie op mijn tumor, en elke dag biologisch eten, vers van het land. Geen bubbelbaden of luxe, maar rust, herstel en de helende kracht van de natuur. Het is een plek waar lichaam en geest mogen bijkomen van alles wat ze hebben doorstaan. En het werkte. De volgende MRI bracht goed nieuws: voor het eerst in anderhalf jaar geen groei, misschien zelfs lichte afname. Genoeg reden om nog een keer naar de kliniek te gaan. Toen nog een positieve MRI volgde, werd besloten de chemo te pauzeren. Voor het eerst voel ik weer ademruimte. Ik ben niet alleen een overlever. Ik ben ook gewoon: Roos. Ik geloof in de kracht van woorden. Ik zeg niet: ik heb kanker. Ik zeg: ik leef met een aandoening. Ik honger de tumor uit. Ik voed mijn lichaam. Ik mediteer. Ik ontvang liefde. Ik geef terug. Ik ben zachter geworden. Maar ook krachtiger. Ik wil niet wachten tot een tumor me verlamt of doodt. Ik wil leven. En dat doe ik.’ — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — Link naar Crowdfund: https://whydonate.com/.../wil-je-roos-helpen-haar... Foto door Chris Lindhout: @instagallerychrislindhout — — — — —
Read moreStemmen uit Oekraïne 44: 8–4–2025
De auto. Die we met deze blog inzamelden Hij staat er.Voor de houtvoorraad van Anja.Maar… zonder Slavik. Die is net weer twee dagen daarvoor terug gegaan naar het front. En daarmee is het een mooie inleiding voor denk ik het thema van deze blog: op welke manieren het allemaal net niet gaat zoals we wilden. Goedendag. Leuk u weer te zien.Deze blog gaat over dat het even niet zo gaat zoals we willen. Ja, zelfs ten tijde van oorlog kun je dat zeggen. Echter: we hebben inmiddels goed geleerd en weten: het is slechts een ervaring. En ook de ongewenste gang van zaken vindt weer een vorm. Dat is vaak een kwestie van tijd. En gestaag doorgaan. Niet als een raceauto, maar meer als een ploeg-os. Zo ongelooflijk als het inzamelen en het vinden van een organisatie ging — zo tegenovergesteld ging de rest. Traag als stroop. Zoveel documenten. Bellen. Mailen. Lijntjes leggen.De auto werd bijna door verkeerde documenten teruggestuurd bij de grens. Iedereen moest in actie komen. Ik hoop dat u inmiddels een indruk heeft van hoe de mierenhoop werkt. (‘túdúdú’ — een mier met een trompetje). Iedereen doet wat ie moet doen. Het is (in dit geval) een voorbeeld van een land dat het zó goed wil doen dat er een soort omgekeerde, remmende bureaucratie ontstaat.Met als paradox: de auto is er. Fysiek. Kijk maar: hij staat daar.Maar wij — Slavik en Vitalik — mochten er nog niet bij, om hem te gebruiken aan het front. Corruptie tegengaan en toenemende regelgeving staan soms op gespannen voet. Het is lastig om precies die ‘sweet spot’ te vinden die je nodig hebt in een oorlogssituatie — waar de urgentie hoog is en je flexibel moet kunnen handelen. Denk er maar eens over na. Veel documenten en regels en uitzoekwerk later…Als ik dat ga beschrijven, wordt dit een hele saaie blog.En deze blog is veel dingen — maar saai is het nog nooit geweest. Voor nu is saaiheid eerder een wens dan een werkelijkheid. Effin; Ter illustratie: Het werd zelfs zó ingewikkeld dat ik voor Anja, met wie ik het meeste regel-communicatie had, een organogram moest tekenen: wie is wie, wie belt wie, en wie is van welke organisatie. Wat hebben we hiervan geleerd?Dat we heel veel hebben geleerd.En dat auto’s importeren in Oekraïne waarschijnlijk niet mijn hobby wordt — alhoewel; ik zou het nu beter doen dan eerst. Dank aan alle samenwerkingspartners die gestaag bleven meedoen.Zoals de Friese Rijders en hun Oekraïense partnerorganisatie.En Vitalik (de man van Lyuda), die heen en weer reed naar Ternopil om de auto op te halen — een slordige 1500 kilometer. Ter afsluiting van dit hele proces:belde Vitalik toen hij eindelijk (na twee maanden regelen) de auto op mocht halen:“Tanja… de auto heeft geen nummerbord. Waar is het nummerbord?”Blijkbaar worden die er standaard afgehaald bij import. Wist ik veel. Wat nu te doen?Vitalik zei: “Geen tijd om het uit te zoeken. Ik rijd gewoon en ik zie wel.”Dus hij reed zonder kenteken, kreeg twee boetes — en bracht de auto alsnog waar die moest zijn. En geheel in stijl: toen hij hem afleverde, was Slavik nét twee dagen eerder weer terug naar het front gestuurd. Het plan is dat hij in april terugkomt voor een operatie aan zijn schouder — omdat die telkens uit de kom schiet. Anja zei erbij: “Als het goed is.” De manier waarop ze dat zei, herinnerde mij eraan welk risico de mannen, en ook hun thuisgebleven vrouwen, telkens opnieuw aangaan. Daarom: deze underwhelming foto.De auto staat er. In Oekraïne. Voor de houtvoorraad van Anja.Maar niet met Slavik erop. Een beeld dat perfect past bij deze blog.Een illustratie van: het gaat even niet zoals we het willen. En ik hoop dat de foto met Slavik erop snel wél komt. 2. Lyuda en Julya Een ander voorbeeld van ‘het gaat even niet zoals we het willen’ is de zoektocht naar opvang voor Lyuda, Julya en de kleine Vognedar. Ondanks alle inzet, vangnet, telefoontjes en pogingen om een geschikte plek voor hen te vinden in Nederland, lukte het gewoon niet. Uiteindelijk besloten ze in februari te vertrekken naar Duitsland, waar een vriendin hen had verteld dat de kansen op opvang daar beter zouden zijn. Het besluit werd genomen met verdriet, en allerlei emoties, en toch in alle wederzijds begrip en liefde. Ik twijfelde, maar het is natuurlijk hun goed recht om te gaan waar zij denken dat het beter is. Toch voelde het voor mij als een stukje falen. Ondanks alle moeite had ik hen niet kunnen bieden wat ik zo graag wilde. Zoals de vrouw van de opvang hier zei: “Je had het niet anders kunnen doen. Alles zit gewoon helemaal vol.” Inmiddels zitten ze alweer op hun vierde opvanglocatie. Dat en nog steeds in onzekerheid. Ze zijn niet praatgraag (normaal wel, hoor!) en sturen geen foto’s, maar ondanks dat, of juist daardoor weet genoeg. Het lot van een vluchteling vind ik niet begerenswaardig. 3. Darina In de vorige blog vertelde ik over een oude vriend die met zijn hele veld-eenheid vermist is geraakt in de regio Koersk. Gewoon weg. Geen signaal meer. Niemand weet iets. Zijn dochters hebben DNA afgestaan, maar de kans dat dat ooit gebruikt wordt om een lichaam te identificeren is klein, omdat het gebied niet meer in Oekraïense handen is. Om aan te tonen hoezeer iedereen met elkaar verbonden is, wil ik inzoomen op Darina: de dochter van Larissa. Ze wordt door haar standvastigheid en haar wekelijkse aanwezigheid op straat om aandacht te vragen voor krijgsgevangenen inmiddels een bekend fenomeen, ook in de media. (Voor degenen met Facebook: Zo komt ze ook voor in dit filmpje van de BBC met de titel “How three years changed everything”) Ze is natuurlijk ook een verschijning — met haar schoonheid en haar gezicht beschilderd als een Motanka: een traditionele Oekraïense textielen pop met oorsprong in het pre-christelijk tijdperk, bedoeld als bescherming tegen het kwaad en brenger van geluk en vrede. Volgens Larissa gaat dit actiewezen Darina ook niet in de koude kleren zitten en heeft ze last van mentale problemen. (Of is het de oorlog en hebben we daar allemaal geestelijke problemen mee?) Ze heeft haar studie restauratiekunst stopgezet en werkt nu in een winkel. Haar vrije tijd gaat volledig op aan deze ‘pikety’ — wekelijkse wakes voor krijgsgevangenen. Voor haar is dit niet de tijd voor kunst. ‘Kunst komt later’, zegt ze. ‘Eerst dit.’ We kennen Darina natuurlijk al van haar aanwezigheid met het portret van haar andere oom — Slavik — die gevangen zat in Azovstal en gewond raakte bij het bombardement op de gevangenis. Nu staat ze met deze man. foto van https://hromadske.radio/news/2025/02/05/polon-yedyna-vyhoda-za-iakoiu-ia-siudy-vykhodzhu-pryvernuty-vashu-uvahu-istoriia-daryny?fbclid=IwY2xjawJh6WJleHRuA2FlbQIxMAABHtZFcyHo8UxFRgD5IkEc4OpJha5wfsyITzapIDDIDo_TMOwp4J_bo5JquN0Y_aem_Ly13360MBzINVEyLbPP_GwDat is hem. De man uit Koersk. Nu staat ze wekelijks met zijn portret in Kyiv. Hij is haar andere oom. De eerste keer dat ik haar zag met zijn foto, belde ik direct Larissa: “Krijgsgevangen?!” Want dat is niet ergens op een veld waar je nooit meer bij kan. ‘Is er nieuws? Is hij levend? Is hij echt krijgsgevangene?’ Nee. Er is geen nieuws. Darina doet dit uit hoop. En het is waar: zolang iemand ongevonden is, bestaat dat vlammetje nog. Ik denk dat heel veel mensen dat nu voor hem doen. Dat ‘wat als…’ & ‘Het zou toch niet?’ Ik zou haast vergeten te zeggen dat hij — toen ik veertien was — een van mijn eerste vriendjes was. (foto’s van internet)Tot slot wil ik kort melden: Er doet zich een bijzondere mogelijkheid voor om — met hulp vanuit Nederland — een bouwproject in Oekraïne te starten. Dat betekent concreet dat Vitalik zijn wens verder uitwerkt voor een centrum voor veteranenzorg. En Julya werkt aan haar droom: een kantoor en ontmoetingsplek voor haar organisatie van vrouwen van gevallen strijders. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen, dus ik hoop er later meer over te kunnen vertellen. Maar het is ook precies dit soort initiatieven dat me ertoe brengt om over te gaan op stichtingvorming: om mijn activiteiten rondom Oekraïne — en ook de verdieping en structurering van de donaties via deze blog — beter te kunnen onderbrengen. Wil je hiervan op de hoogte blijven? Stuur me even een privéberichtje (zodat ik zeker weet dat ik het zie)
Read moreStemmen uit Oekraïne 43: 7–01–2025
Blog 43 Er is behoorlijk wat tijd verstreken sinds mijn laatste blog. Dat komt deels doordat ik de afgelopen periode vooral bezig ben geweest met twee grote projecten: (1) de inzameling en export van een auto, en (2) de voorbereiding van Lyuda’s komst naar Nederland, samen met Julya en baby Vognedar. Tegenover het lang te druk hebben om te schrijven staat: dat dit volgens mij een lange blog wordt om even voor te gaan zitten. Auto voor Oekraïne In navolging op de vorige blog: we hebben dankzij de steun van de blog-lezers een auto kunnen kopen, een Subaru Forester. Ik hoop dat ik iedereen die daaraan heeft bijgedragen al persoonlijk heb kunnen bedanken. Het regelen van de export is zowel een gezamenlijke onderneming als een “we leren gaandeweg”-project. Kortom: veel stappen die we voor het eerst zetten; maar het beweegt en hoe. Verdere transport en export wordt overgenomen door de Organisatie De Friese rijders. En bij deze wil ik een grote shout-out en reclame maken voor deze stoere, volhoudende Friezen. Lyuda en Julya: Sinds december zijn ze hier. Zoals ik in de vorige blog al beschreef, heeft een buurvrouw haar huis beschikbaar gesteld, wat een veel nabijere en liefdevollere oplossing is dan ik ooit had durven dromen. Het belangrijkste is: we zijn samen. Ik ondersteun hen waar nodig en ben er voor hen. Dat kostte natuurlijk behoorlijk wat tijd — denk aan zaken regelen met de gemeente, VluchtelingenWerk, en het Leger des Heils, dat hier in Arnhem verantwoordelijk is voor de opvang. Rond de komst van Lyuda en Julya ontstond er een actieve WhatsApp-groep waarin hulpvragen, updates en foto’s werden gedeeld. Al vanaf de eerste dagen voelden ze veel warmte en liefde om zich heen. Er werd bijvoorbeeld gedoken in de babykleertjes voor Vognedar. Ze kwamen terecht in een warm nest. Duiken in babykleertjes en kennismaking met Buurman en Buurman van de VPROGedurende twee weken kwamen deze twee projecten: de Subaru en de komst van de dames samen. Ik schreef hierover in deze Whatsapp groep: *“Met ieders hulp hebben we de Subaru voor Andre kunnen kopen. Gisteren heb ik daar meteen spullen mee opgehaald voor Julya, Lyuda en Vognedar. Het uitzoeken van de auto was een gezamenlijke inspanning van J en Andre (beide automannen). De Friese Rijders gaan de auto naar Oekraïne brengen, waar Vitalik (Lyuda’s man, tevens vriend en bataljonskameraad van Andre) hem zal ophalen. Tijdens mijn ritje door Oosterbeek was ik live verbonden met vriendin F, die me de weg wees naar verschillende adressen. We vonden onder andere een prachtige kinderwagen en een matras. Als kers op de taart kregen we ook nog een partij handdoeken van een B&B. Ik voelde me enorm gesterkt door al die verbindingen. Zóveel gedragenheid, ontroering en rijkdom te midden van de ellende. Ik wist gewoon: ‘Hiervoor ben ik geboren — I was born to do this.’ Je inzetten is de beste remedie tegen elke vorm van wanhoop of andere negatieve gevoelens. Juist in zulke omstandigheden kan het licht van de mensheid des te sterker stralen.”* Het verdere verhaal rondom de auto kent trouwens genoeg plottwists en oorlogselementen — mooier kan ik het niet maken. Andre: Van infuus tot onderduiken Op een dag belde ik Andre. Na twee weken nam hij eindelijk op. Ik zag hem in bed met een infuus en dacht dat hij gewond was. Het bleek dat hij drie weken vrij had gekregen en in die tijd zo veel gedronken had, dat hij nu vanwege leverschade thuis aan het infuus lag en niet meer mag drinken. Eenmaal terug bij zijn eenheid bleef hij moeilijk bereikbaar en belde niet terug, maar via Messenger zag ik wél zijn groene “online”-bolletje. Toen bleek dat hij, na te horen dat hij naar de omgeving van Koersk zou worden gestuurd, er ter plekke mee kapte en weer naar huis vertrok. Vitalik probeerde hem te vinden om over de auto te praten, maar zonder succes. Hij verschuilt zich ergens, en zo is het nu eenmaal. Mooier of heldhaftiger kan ik het niet maken. Hij kan simpelweg niet meer. Hierover oordelen lijkt mij slechts weggelegd voor wie ook bijna drie jaar frontdienst heeft gehad. Hij kan simpelweg niet meer. Wat betreft communicatie of overdracht van de auto brengt dit me echter op een dood spoor. Twee dagen voor we de Subaru zouden afleveren, besloot ik de auto daarom aan iemand anders te geven die hem écht dringend nodig heeft. Iemand die na de komst van de Subaru al vroeg hoe je eigenlijk een inzameling voor een auto opzet — oftewel stiekem “help, wij hebben ook een auto nodig” — is Slavik. Hij is de voormalige imker en boswachter, en de man van Anja. Momenteel zit hij in de Donetsk-regio. Vanwege een zwakke schouder die continu uit de kom schiet, dient hij als chauffeur van zijn eenheid (veldgroep van circa 15 man). ’s Nachts rijdt hij de aanvalstroepen, in het diepste geheim en onder hoge risico’s, naar de zogenaamde nul-linie. Lyuda: “Je kunt de verschrikkingen nog in zijn ogen zien. Miroslav had dat in het begin ook. Na een tijdje verandert het en wordt het een andere blik.” Anja: “Nu ben ík ook een vrouw die elke dag wacht op het verlossende telefoontje van haar man. Elke dag gaat voor mij van opluchting meteen na het bellen over in nieuwe spanning: wanneer zal hij de volgende dag bellen? Dat is ons dagelijkse ritme. Ik merk dat ik grijs aan het worden ben.” De Oekraïense grens houdt van mooie, officiele stempels (“stempelcultuur”). Dus vroeg ik via Anja of Slavik misschien een stempel van zijn eenheid kon regelen voor zijn documenten. Ze reageerde: “Dat zal lastig worden. Hij heeft geen commandant meer; die is overleden. Van zijn sectie van 15 man zijn er deze week nog maar drie over. De rest is dood of gewond. Slavik is één van de drie. De andere twee zijn elders ondergebracht. Hij zit nu alleen in het huis waar ze samen sliepen — ruimt hun spullen op en brengt de nabestaanden op de hoogte zodat hij dingen kan opsturen.” Ik heb de mooie stempel maar gelaten. Even terug naar Lyuda en Julya: Lyuda vertelt dat ze hier voor het eerst weer slaapt. In Oekraïne had ze slapeloze nachten. “Hier lachen we soms écht, vanuit onze tenen, alsof we daar heel lang op hebben gewacht. Daar staat tegenover; we eten en drinken wel, we dansen om de ‘poo’ als Vognedar een plas heeft gedaan. Maar van de toekomst hebben we eigenlijk geen idee.” Ze zien hoe Vognedar een bron van vreugde is, iets om zich aan vast te houden. Hij slaapt niet alleen vanwege de voortdurende bombardementen. Julya: “Hij heeft nooit apart geslapen. Na Mirik’s dood lag ik er gewoon naast als de Shaheds kwamen. Dan dacht ik: ‘als we gaan, gaan we samen.’ Later, toen ik weer een beetje levensenergie voelde, verstopte ik ons in de gang.” De gang is omdat de vuistregel voor de beste overlevingskansen is je te bevinden: twee dichte muren (zonder ramen) tussen jou en de inslag Hier een foto van één van de laatste nachten slapen van Julya en Vognedar (en kat in mandje) in die gang: De komst van een ballistische raket (het ‘grote type’) was, zoals ik al schreef in de vorige blog, voor Lyuda de doorslag om te vluchten. Op Oudjaarsdag werd het stadje Shostka (70.000 inwoners voor de oorlog, inmiddels een stuk minder) bestookt met 13 (!) ballistische raketten — volkomen buitenproportioneel voor zo’n kleine stad. We werden er weer even aan herinnerd waarom het zo’n goed idee is dat ze nu tijdelijk hier zijn. Iedereen uit de blog in orde. Zoals we in de vorige blog konden lezen is Slavik, Larissa’s broer na twee en half jaar krijgsgevangenschap vrij gekomen. Hier een Samenvatting van Slaviks Verhaal Gebaseerd op gesprekken met Larissa, Julya en een interview in een krant met Slavik zelf. Samenvatting van Slaviks Verhaal(Gebaseerd op gesprekken met Larissa, Julya en een interview met Slavik zelf) AchtergrondSergeant Vjatsjeslav Tarasjtsjev sloot zich al in 2015 aan bij de strijdkrachten en diende in de regio’s Loehansk en Donetsk. Daarna leidde hij een burgerlijk bestaan als tegelzetter en klusjesman in de oblast Kyiv. Toch wist hij diep vanbinnen dat een grote oorlog onvermijdelijk zou zijn. “Al sinds 2019 had ik dat gevoel. Ik hield militaire analisten en de Russische retoriek goed in de gaten. Tegen eind 2021 was duidelijk dat er een aanval op ons land aankwam.” Toen de grootschalige invasie in februari 2022 begon, ging hij weer in militaire dienst. Hij nam deel aan de bevrijding van de oblast Kyiv en was in maart 2022 één van de weinigen die per helikopter naar het belegerde Marioepol vlogen. Naar MarioepolSlavik hoorde dat een groep vrijwilligers de garnizoenslinie in Marioepol zou helpen door zich daarheen te laten vervoeren. Men waarschuwde dat het extreem gevaarlijk zou zijn, maar precieze details ontbraken. “Er meldden zich zo’n 25 vrijwilligers, van wie sommigen nog nooit een wapen hadden aangeraakt. Ik probeerde ze te ontmoedigen. De meesten haakten vanzelf af. De militaire inlichtingendienst (HUR) deed daarna nog een selectie op ervaring en gezondheid. Uiteindelijk bleven we met minder dan tien man over.” Ondanks rugpijn en drie oude botbreuken verzweeg Slavik zijn fysieke problemen. Toen kwam het nieuws: er zou per helikopter worden ingevlogen, omdat er geen landcorridor meer bestond. Gewond in AzovstalIn mei 2022, rond de capitulatie van Azovstal, raakte Slavik gewond aan zijn arm en werd hij in de ziekenboeg opgenomen. Niet lang daarna gaf de Oekraïense bevelvoering opdracht om zich over te geven. Hij werd samen met andere verdedigers naar de gevangenis in Olenivka gebracht. Olenivka-explosieEnkele dagen later werden 193 krijgsgevangenen overgeplaatst naar een geïmproviseerde barak in een loods. In de nacht van 28 op 29 juli 2022 vond daar een explosie plaats, waarbij meer dan vijftig gevangenen om het leven kwamen. “Een dag eerder waren wij, 193 man, naar dat gebouw verhuisd. Ik overleefde het toevallig, maar een mediucus — met wie ik net van slaapplaats had geruild — kwam om.” KrijgsgevangenschapNa wat basisbehandeling in ziekenhuizen in Donetsk zat Slavik zes maanden in de zogenaamde “put” (strafcel) in een detentiecentrum in Horlivka, gevolgd door vier maanden in een strafkolonie. De familie wist al die tijd alleen dat hij nog leefde, omdat zijn naam ooit op de gewondenlijst van Olenivka was verschenen. Slavik vertelt niets over de methoden die de Russen gebruikten, behalve dat er na overplaatsing naar stafkolonie ‘minder werd geslaan’. Ik geloof dat het ook niet aan mij is om die vragen te stellen. Over één methode vertelt hij wel; dat er vaak “verplaatsingen” en valse beloftes van ruil waren, die op het laatste moment werden afgeblazen als psychologische kwelling. “We hoorden van medegevangenen dat ze wel vier keer ‘voor niets’ verplaatst werden en pas de vijfde keer echt geruild. In de strafkolonie kregen we af en toe nieuws van nieuw binnengebrachte gevangenen, die vertelden over Bakhmut, Avdiivka… Maar nu ik hier ben, droom ik nog steeds van de oorlog.” Op dit moment is hij nog steeds in actieve revalidatie, herstelt nu van shrapnel, gehoorverlies en nachtmerries — en hoopt stap voor stap zijn leven weer op te pakken. Binnenkort wordt hij geopereerd aan zijn oog. Volgens Larissa begint hij langzaam weer op Slavik te lijken in plaats van op een magere, kale, oude man na vrijlating. Hier een recente foto van Slavik en zijn vrouw maar welke mij veel meer raakte was deze van zijn vrouw een paar dagen na vrijlating en na besef dat je man nog leeft: Ten slotte:Het verdriet houdt niet op. (Larissa, Anja, Julya en ik) rouwen om een oude vriend uit onze kindertijd. Hij werd op missie naar Koersk gestuurd, maar van zijn veldgroep kwam niemand terug. De hoop is dat hij krijgsgevangen is genomen, maar de realiteit is dat hij waarschijnlijk niet meer leeft. Er is DNA afgenomen van zijn dochters, in de hoop dat stoffelijke overschotten ooit geïdentificeerd kunnen worden. Het gebied staat niet langer onder Oekraïense controle, dus de kans dat men zijn lichaam vindt, is erg klein. Een begrafenis krijgt hij (nog) niet — er blijft immers een kleine hoop dat hij rondzwerft in de bossen. Na een bepaalde periode kan zijn familie hem als overleden opgeven. Niemand uit mijn blogkring is trouwens enthousiast over de missie naar Koersk. De meesten zeggen: “Wat moeten we daar? Het zijn niet onze gebieden. We hebben manschappen nodig voor de verdediging van wat er van ons is, in plaats van extra oorlogsfronten te openen.” De bombardementen op de oblast Soemy zijn bovendien geïntensiveerd. Wellicht kennen jullie hem niet uit de blog. Alhoewel, trouwe lezers van het eerste uur herinneren zich misschien de “groene vinkjes” van twee broers uit Soemy, die dagelijks lieten weten dat ze nog leefden. Een van hen stuurde me destijds, te midden van bommen, een felicitatie met Internationale Vrouwendag. Het gaat om deze broer. Afsluitend:In Kyiv is recent een minimalistisch maar veelzeggend kunstwerk onthuld: twee oplichtende groene vinkjes. Voor wie mijn blog leest, behoeft dit geen uitleg. Iedereen die een dierbare heeft die vecht, kent de vreugde van die twee vinkjes op WhatsApp of Messenger — het teken dat iemand nog leeft. Zie het kunstwerk hier: Artikel over het kunstwerk.
Read moreStemmen uit Oekraïne 42: 16–9–2024
Spoiler alert: in deze blog bewaar ik het lekkerste voor het laatst. Er is zó veel gebeurd sinds mijn laatste blog van begin augustus. En dan heb ik het niet eens over de inname van Kursk — wat een plottwist! En zeer om de hoek bij ‘ons’; het gebied waar we over schrijven. En wat een rijkheid aan theorieën over de vraag of het een goed idee was of niet. Daar wilde ik opzich op in gaan, maar; geen tijd voor. Er is zoveel meer gebeurd, dus we beginnen maar chronologisch. Een paar dagen geleden zou dit de aanhef van mijn blog worden, die toen al in de startblokken stond: ‘Deze blog begint met een onvervalste hartekreet die zoiets zou klinken als “Waaaaah!” als ik er geen woorden aan zou geven. Lyuda heeft, na een laatste ballistische bombardement in Shostka (dat zijn de grote bommen), eindelijk besloten dat het tijd is om te vluchten. Als zij dat zegt, dan weet je dat het daar echt niet meer veilig is. Ze wil eind november/december komen met schoondochter Julya (jullie bekend, vrouw van Miroslav) en kleinzoon Vognedar van dan bijna 1. Vitalik blijft. Ik heb altijd gezegd: “Als jullie gaan, kom je hierheen.” Ik wil naast ze staan, helpen, regelen, vertalen, en gewoon verder met haar samenwerken. En zij heeft altijd gezegd: “Als we gaan, dan gaan we naar jou.” Voor wie de blog niet volgt, hier een korte samenvatting van Lyuda’s leven sinds de invasie. Lyuda’s man, Vitalik, en hun zoon, Miroslav, stonden vanaf de eerste ochtend in de verdediging van Oekraïne. Miroslav trouwde midden in de oorlog met Julya, zijn vriendin van zes jaar, die kort daarna zwanger raakte. Tragisch genoeg kwam Miroslav om het leven op de dag dat hij verlof zou krijgen om bij de bevalling van hun eerste kind aanwezig te zijn. Terwijl Julya aan het bevallen was van hun zoon, Vognedar, overleed Miroslav. Vitalik, nu op de reservelijst vanwege zijn leeftijd en het verlies van zijn zoon, richt zich op het bouwen van drones voor het front onder de naam “Drones voor Mirik” (naar Miroslav) en is voorzitter van een veteranenzorgorganisatie. Julya kon niet bij Miroslav’s begrafenis zijn vanwege de bevalling, maar hoopt aanwezig te zijn bij zijn éénjarige herdenking in november. Lyuda is één van mijn meest dierbare personen en mijn wederhelft in mijn kunstproject. Zij heeft aan de Oekraïense zijde het project opgepakt en is onmisbaar voor mijn werk geworden. Door de jaren heen zijn we als familie geworden, een band die door het leven is ontstaan. Echter, Nederland is vol = vol en er zit een zogenaamde ‘slot’ op de opvang van Oekraïners. “Er komt op geen enkele opvanglocatie geen enkele Oekraïner meer bij.” Het brak mijn hart om haar dit te moeten vertellen. Ze hebben juist zó lang volgehouden. Als ze eerder waren gegaan, was er misschien wel plek geweest. Maar dit gezin heeft het hoogst mogelijke gegeven: hun zoon, hun man. De man aan de telefoon die mij de nieuwe strenge situatie uitlegt zegt verder; “Er zijn twee mogelijkheden. Óf ze gaan naar een ander land, óf ze zoeken een gastgezin.” Het is ondenkbaar dat ik er niet voor hen zou zijn. Tijdens Miroslav’s begravenis heb ik hem hier in mijn eentje aan mijn keukentafel door de lucht heen beloofd dat ik er voor zijn kersverse zoon zou zijn, indien nodig. Dit is zo’n moment. Het is oneerlijk dat zij nu geen plek hebben, terwijl hun nood net zo groot is als die van anderen. Ik heb er drie dagen over gedaan om het haar te vertellen. Haar reactie was kort en scherp: “Kortom, je bedoelt; alles is kut.” Weet je nog dat zij de eeuwige optimist was? Met diezelfde sense of urgency stuurde ik al veel mensen privéberichten, maar tot nu toe zonder resultaat, behalve babykleertjes. Ik roep alle magie aan. Op praktisch vlak besteedde ik de afgelopen twee weken halve dagen aan bellen en mailen; heen en weer. Gemeente wijst naar Organisaties. Organisaties wijzen naar gemeente. En zo is de cirkel mooi rond. Als iemand weet wat ik moet doen, hoor ik het graag. Ik breng hen graag goed nieuws. Ik oefen in mijn hoofd hoe ik haar bel en zeg: ‘Kom maar. Het komt goed’. En ik zet alvast lijntjes uit voor babykleren fiets, kinderwagen en dat soort dingen. Want hoewel dak boven babykleertjes gaat, doen babykleertjes leven.’ Vrijdag 13 september: ontstond een idee. Aan weerszijden van mij wonen twee buurvrouwen, A en B, beiden alleen in een eengezinswoning nadat hun kinderen zijn uitgevlogen. Misschien kan de één Lyuda opvangen en de ander Julya en de baby? Het leek zo’n surreëel idee, iets dat alleen in oorlogssituaties voorkomt. Waarom zou iemand zoiets groots doen voor iemand die ze niet eens kennen? Maar ik besloot het te vragen. Buurvrouw A zei “misschien” en denkt er over na. Buurvrouw B en bloglezer zei direct “ja”. Ik heb Lyuda inmiddels gebeld en gezegd: “Kom maar, het komt goed.” En deze variant is liefdevoller en nabijer dan ik ooit had kunnen dromen. De omstandigheden blijven triest en het we staan aan het begin van nog veel meer regelen, vorm geven en uitzoeken maar voor nu: Och, jongens wat een vreugde en opluchting. Dit was het eerste deel van mijn blog — het voelt als een verhaal met een wonder. — — — — — — - En dan is er nog Andre. Jullie kennen hem als het ex-vriendje uit de vorige blogs. De vorige keer noemde ik hem Andre het hoofdpijndossier. De ene keer nog in een penibelere situatie als de andere. Het is net alsof hij steeds op de heetste plek van Oekraïne is. Als ik er heel veel humor tegenaan gooi, (u snapt dat humor een manier van omgaan met dingen is, he?) kan ik zeggen dat hij zich als een soort MacGyver zich steeds weer ergens uit redt. In wat voor actie beland ik deze keer als ik bel? We bellen tegenwoordig regelmatig en lang. Ik denk dat het voor ons beiden waardevol is. De ene keer belt hij van “onder Pokrovsk.” Dat is de plek waar de frontlinie nu ligt, een stad die de Russen proberen in te nemen. Via het videoscherm laat hij zien: “Ze omsingelen ons. Van die kant komen de raketten,” en terwijl hij zich omdraait, zegt hij: “En van die kant komen ze ook.” Een paar weken later bellen we weer. Hij zit inmiddels ín Pokrovsk en is een van de laatsten die de stad moet vasthouden terwijl de laatste bewoners worden geëvacueerd. De ontploffingen om hem heen zijn duidelijk hoorbaar. “Het is hier gekkenhuis. Ik heb geen idee hoe deze nacht gaat eindigen. Ik snap sowiso heel veel keren die ik overleefd heb niet.” zegt hij. En dan vraagt hij om een busje. Dat schrijf ik bijna nonchalant, maar de nood is echt. Een tijdje geleden had ik aangeboden om een inzamelactie voor een anti-drone systeem op te zetten. Die heeft hij afgehouden en hebben ze zelf aangeschaft. Nu zegt hij: “Een tijdje geleden bood je een inzameling aan. Mocht je nog in de gelegenheid zijn, dan hebben we nu heel hard een busje nodig. Ons huidige busje valt van ellende uit elkaar. Ik doe wat ik kan om het te repareren, maar het lukt gewoon niet meer.” Dus, wat denken jullie? Gaat het ons lukken om een busje te regelen? Deze kan, ter overvloede, levens redden. Ik ben nog steeds van plan een manier te vinden om geld via de blog te laten verlopen via officiële organisaties, maar omdat het leven best veel is kom ik daar steeds net niet aan toe om mijn tanden in te zetten en voor nu denk ik; het kan me niets schelen. Ik zamel in via mijn rekening. Hier is de tikkie. Precisering en inzicht in welk busje en bedragen kom ik later op terug. Maar beginnen kunnen we. Hier is Andre en hier is mijn tikkie. Dat mag onder de term ‘busje’ of ‘busik’ in het Oekraïens. https://tikkie.me/pay/1fe4mvcn01r0un2l8oc3 Bij deze ook de uitnodiging voor iedereen die hier verstand van heeft om samen met mij een goede keuze te maken voor het busje (oa 4 x 4 en diesel) en om uit te zoeken hoe we het kunnen exporteren. Ik herinner me ook de leukste buschauffeur die ik ooit in Nederland ben tegengekomen. Door een speldje met de welbekende twee kleuren, geel en blauw, raakten we meteen aan de praat. Ze vertelde dat ze verschillende trucks met hulpgoederen naar Oekraïne had gereden en erg betrokken is bij wat daar gebeurt. Ze bood aan: “Laat maar weten als je ooit nog een chauffeur nodig hebt.” Misschien is dat moment wel binnenkort. Misschien kan dat busje wel weer vol met goederen. En dan nu… Misschien wel het allergrootste nieuws, het ‘lekkerste’ wat ik voor het laatst bewaar. Houdt je vast aan je stoel, want ik ging er bijna van door mijn knieën. In de stad Krolevets, waar Larissa woont, zijn bij de grote krijgsgevangenenruil van 14 september twee krijgsgevangenen 2,5 jaar na AzovStal teruggekomen: een medicus en… Slavik. Ja, Slavik. Larissa’s broer.Ira’s man.Tante Oksana’s zoon.Darina’s oom. De man waarvan niemand zelfs wist of hij leefde. Een grote tragische rode lijn door onze blog. Hij is opeens terug. Na talloze krijgsgevangenenruilen en telkens weer ingehouden adem kijken; weten we eindelijk hoe het voelt als er iemand terug keert waar je op wacht. Hij is net weer over de grens het land binnen. Op deze foto staat hij in het midden, als een ‘oude man.’ Larissa zei: “Ik had hem haast niet herkend.” Ira, zijn vrouw, is inmiddels naar hem onderweg. Vanaf de grens wordt hij naar Kyiv gereden. Op dit moment ongeveer vindt hun hereniging plaats. Natuurlijk roept dit nieuws meteen honderd vervolgvragen op, die in de komende tijd vast beantwoord zullen worden. Maar voor nu is er één ding dat overheerst: Och, och wat een vreugde. Iedereen is weer verbonden, belt en vertelt elkaar en de helemierenhoop danst. Kun je je voorstellen wat een feest het zal zijn als de vrede ooit terugkeert? En als je ook jouw vreugde wilt kanaliseren, stel ik voor om een tientje over te maken voor het busje van Andre. Want hoewel dat twee verschillende dingen zijn, is het wel: ‘samen sterk en samen naar de overwinning’. Om voor jullie ook een stukje te delen in de vreugde deel ik dit filmpje; van Larissa en haar gezin die met mede-demonstranten viert dat de twee jongens terug komen. Larissa lacht in dit filmpje. Larissa heeft lang niet gelachen. Als zij lacht gaat de zon schijnen. (Larissa in legergroen shirt + petje en haar man met vlag om de schouders met haar zoons ervoor). Het lukt mij helaas niet om het filmpje te downloaden. Voor wie facebook heeft hier de extentie: https://www.facebook.com/100045439815012/videos/499443572716300
Read more
We returned from the battlefield for a few days.
When I read your post about the project and the invitation for artists, I was moved to tears.
I don’t even understand how you can create something so profound from a distance. You are doing tremendous work for Ukraine — for the whole world. Even though I am not a creative person, I dream of telling people who know how to love life, peace, and the earth about you.
Thank you, Tanya. You opened my eyes — maybe even both.